REGISTER |
Registernummer | 2.000.0072 |
INLEIDING |
| |
| Foto: Wikimedia Commons |
Objectaanduiding | GVBA 533 (933)
|
Categorie/klasse | Lokale tram
|
Soort object | Elektrisch motorrijtuig
|
Type | emr3 - Drieasser
491-550
|
Bouwjaar | 1950
|
Producent(en) | Werkspoor Utrecht Nederland |
Gebruiker(s) | Gemeente Vervoerbedrijf Amsterdam
|
Periode gebruik | 1950-1975
|
Regio gebruik | Amsterdam
|
BESCHRIJVING |
Functie | Reizigersvervoer; lokaal vervoer
|
Techniek | Twee elektromotoren via bovenleiding 600 volt
|
Vorm | Uiterlijke kenmerken: Motorwagen met gestroomlijnde wagenbak met middenuitgang, gebouwd als eenrichting-wagen, dus met deuren alleen aan de rechterzijde; drie-assig onderstel en sleepbeugel op het dak voor de stroomafname.
De wagen is blauw met grijs geschilderd.
|
GESCHIEDENIS |
Geschiedenis | Historische context
In 1943 fuseerde de Gemeentetram Amsterdam (GTA) met de Gemeenteveren tot het Gemeentevervoerbedrijf Amsterdam (GVB). Na de Tweede Wereldoorlog verkeerde materieel en tramnet in een deplorabele staat. Een vijfde deel van het wagenpark was weggevoerd en de rest had te lijden gehad onder zware overbelasting. In de hongerwinter was een deel van het net onklaar geraakt doordat de Amsterdamse bevolking op grote schaal de houten blokjes onder de tramrails vandaan had gehaald om er hun kachels mee te stoken.
In de Centrale Werkplaats toog men direct na de bevrijding hard aan het werk om de achterstand in te halen en in juni 1945 kon de tramdienst weer hervat worden. De meeste elektrische tramwagens uit de beginperiode (de Unions van rond 1900) werden echter niet meer opgeknapt. Er kwamen nieuwe, modernere trams voor in de plaats.
Het type: de drie-asser
Al in de jaren 1930 werd gedacht aan modernisering van het trammaterieel. Vierassers, zoals die in Rotterdam in groten getale waren aangeschaft, vond men in Amsterdam te duur. Daarom werd voor het compromis van de drieasser gekozen. Vertraagd door de Tweede Wereldoorlog werden tussen 1948 en 1950 zestig nieuwe motorwagens en vijftig bijpassende bijwagens aangeschaft. Dit waren geheel nieuwe trams met een ander uiterlijk dan men gewend was. Een gestroomlijnde wagenbak met middenuitgang, gebouwd als eenrichting-wagen, dus met deuren alleen aan de rechterzijde, een kast met richtingfilm op het dak en een drie-assig onderstel. Met een vaste plek voor een zittende conducteur werd "passagierscirculatie" geïntroduceerd (achteraan instappen en in het midden uitstappen). Wel deed de sleepbeugel op het dak voor de stroomafname nog ouderwets aan.
Eind jaren 1960 werd een aantal drie-assers verbouwd tot eenmanwagen. Ter onderscheiding kregen ze een rode streep onder de raampartij die uitliep over de voorkant en die ze de bijnaam "bloedneus" bezorgde. Ook werd een groot aantal drie-assers van een grote lijnfilmkast en nieuwe deuren voorzien. De wagennummers van bladgoud werden vervangen door moderne, strakke witte wagennummers.
De eerste drieassers gingen in 1968 na amper twintig jaar al weer buiten dienst, maar het toenemende tramverkeer zorgde ervoor dat aan aantal drie-assers het nog tot 1983 uithield. Omdat ze geen verwarming hadden, was het reizen in de winter niet erg comfortabel meer. |
ILLUSTRATIES |
Additioneel beeld 1 | Niet ingevoerd |
Additioneel beeld 2 | Niet ingevoerd |
MEER INFORMATIE |
Informatie bij/via | www.railmonumenten.nl/fact_em_533.htm
www.nl.wikipedia.org/wiki/Amsterdamse_drieassers
|
Bronnen | * J. Huijksloot, De Amsterdamse drie-assers, 2003
* W.J.M. Leideritz: Van Paardentram naar Dubbelgelede. Uitgave De Alk, Alkmaar (1979). ISBN 90-6013-904-6.
* B. Korthals Altes: Onze tram in Amsterdam. Uitgave Canaletto/Repro Holland, Alphen aan den Rijn (1999); nr. 33 in de reeks van de Nederlandse Vereniging van Belangstellenden in het Spoor- en tramwegwezen. ISBN 90-6469-744-2.
* H.J.A. Duparc en J.W. Sluiter: Lijnen van gisteren. 100 jaar Amsterdams openbaar vervoer in foto's 1875 - 1975. Leiden (1975). ISBN 90 04 04192 3
* A. van Donselaar: Elektrische Museumtrams in Amsterdam (1988)
|
HUIDIGE EIGENDOM |
Soort eigendom | Particulier |
WAARDESTELLING |
Cultuurhistorische waarde |
Status | B
|
Motivatie | Elektrisch motorrijtuig GVBA 533 heeft ensemblewaarde. Het vormt met het bijpassende aanhangrijtuig (zie registernummer 73) een samenstel van voertuigen dat als ensemble van cultuurhistorisch belang is.
|
Waardering door | Beoordelingscommissie Nationaal
Register Railmonumenten |
Authenticiteit |
Motivatie | De informatie over dit object is afkomstig uit het Nationaal Register Railmonumenten. Binnen dit register wordt (nog) niet structureel op authenticiteit beoordeeld.
|
Waardering door | Beoordelingscommissie Nationaal
Register Railmonumenten |