Nationaal Register Mobiel Erfgoed

Leyland-Verheul_LVB_/_ZOAD_1113



REGISTER
Registernummer3.501.038
INLEIDING
 
 Foto: Erik Kanters
ObjectaanduidingLeyland-Verheul LVB / ZOAD 1113
Categorie/klasseAutobussen
Soort objectDieselbus
TypeStreekbus

Serie

1112-1120

Merk

Leyland-Verheul

Model

Leyland-Verheul LVB668

Uitvoering (1)

Verheul

Bouwjaar1968
Ontwerper(s)Chassis: Verheul
Motor: Leyland
Carrosserie: Verheul
Producent(en)Chassis: Verheul (Waddinxveen)
Motor: Leyland (Leyland, Groot-Brittannië)
Carrosserie: Verheul (Waddinxveen)
Gebruiker(s)Zuidooster Autobusdiensten NV (ZOAD), Gennep
Centrale Vervoersdienst de gemeente Nijmegen (CVD), Nijmegen

Periode gebruik

van 1968 tot en met 1981

Regio gebruikOostelijk gedeelte van de provincie Noord-Brabant en noordelijk deel van de provincie Limburg. Van 1969-1973: gemeente Nijmegen
Opmerkingen inleidingKenteken: BB-83-60
BESCHRIJVING
FunctiePersonenvervoer (streekvervoer)
TechniekMotor: 6-cylinder ondervloer dieselmotor (165 pk)
Versnellingsbak: half-automatisch (luchtbediende 4-versnellingsbak met vloeistofkoppeling)
Remsysteem: luchtdruk
Capaciteit: 49 zitplaatsen
BouwwijzeSemi-zelfdragende (meedragende) carrosserie op een licht onderstel; metalen framewerk met polyester beplating.
VormGrote streekbus met horizontale motor in het midden onder de vloer, enkele instapdeur voor de vooras en dubbele uitstapdeur voor de achteras. Carrosserie met hoekige en strakke vormen, volgens het toenmalige nieuwe standaard streekbusmodel.
Zitplaatsen op twee rijen dubbele banken.
Kleuren: donkerblauwe onderzijde, met crème raampartijen en dak en met geel/zwart Zuidoosterlogo op de zijkanten. Karakteristieke "V" van Verheul met Leyland Royal Tiger embleem op de voorzijde.
GESCHIEDENIS
GeschiedenisVoortbordurend op eerdere ontwerpen, bouwde Verheul in 1967 een type bus dat kan worden beschouwd als de oervorm van de moderne gestandaardiseerde streekbus, zoals deze vele tientallen jaren het beeld bij het Nederlandse streekvervoer bepaalde. Het betrof de befaamde 1000-serie, waarvan destijds de eerste exemplaren werden geleverd aan de NZH. De strakke carrosserie, grotendeels van polyester beplating voorzien, vertoonde trekken van eerdere Verheul-bussen en ook de motor was een oude bekende: de bewezen succesvolle Leyland O.680 motor van ca. 165 pk. Toch was, met gebruikmaking van hetgeen was verkregen uit langdurige onderzoeken en proefnemingen, een moderne, aantrekkelijke en rationele bus ontstaan. Van dit type werden in de loop der tijd grote aantallen gebouwd; aanvankelijk vooral met Leyland-componten en later op basis van een DAF-onderstel. Na het verdwijnen van Verheul was het met name Den Oudsten die zeer grote series standaardbussen bouwde, voor vrijwel alle streekvervoerbedrijven. Met behoud van het oorspronkelijke basisontwerp werden in de loop der tijd ook allerlei varianten gemaakt: korte bussen voor de stadsdienst, bussen in toeruitvoering, gelede bussen, etc. Bovendien evolueerde het uiterlijk, bijvoorbeeld door de toepassing van grotere ruiten, andere koplampen en een gewijzigd front en ook doordat gebruik werd gemaakt van nieuwe technieken, zoals geplakte ramen. Toch was dit niet meer dan het voortborduren op het oorspronkelijke ontwerp en altijd bleef het betreffende voertuig onmiddellijk herkenbaar als "standaardbus".

Bij de NZH kwamen de 1000-en meteen in de toen nieuwe en later zo bekende gele kleur in dienst (men noemde ze daar ook de "Gele Rijders"), maar bij diverse andere streekvervoerders hadden de eerste standaards nog de "oude" kleuren van het betreffende bedrijf. Een voorbeeld daarvan is de Zuid-Ooster, waar de in 1968 aangeschafte eerste serie 1112-1120 nog in de traditionele blauw/crème-uitvoering werd afgeleverd. Al kort na hun indienststelling werd de gehele serie langdurig verhuurd aan de CVD in Nijmegen, om dienst te doen op de stadsdienst aldaar. In 1968/1969 was in Nijmegen de trolleybus afgeschaft en de Zuid-Ooster-bussen dienden ter vervanging. Een situatie die vergelijkbaar was met ruim vijftien jaar eerder, toen de Zuid-Ooster een serie Crossleys aan Nijmegen verhuurde ter vervanging van de tram. En net als toen kregen de verhuurde bussen ook nu de kleurstelling van de Nijmeegse stadsdienst. Eén van de bussen uit deze serie was de latere museum bus 1113.

Na het CVD-tijdperk, dat eindigde in 1973, werd de 1113 meteen in de standaardkleuren geel/grijs geschilderd om vervolgens nog jaren ingezet te worden vanuit het rayon Venlo. In maart 1980 verdween de bus echter bij de Zuid-Ooster om omgebouwd te worden tot ESO-foon instructiebus. Daartoe werd hij overgeschreven op naam van de VAD. Na diverse jaren trouwe dienst als rijdend instructielokaal, waarbij de bus eveneens werd ingezet als mobiele centrale bij grote evenementen, werd de 1113 vervolgens verkocht aan de DVM.

In de jaren negentig werd de bus door enkele belangstellenden overgenomen en ondergebracht bij de toenmalige Stichting Oldtimerbus Holland (SOH). Enthousiast begon men met het herstel, maar mede door stallingsproblemen werd de bus museumbus in staat van restauratie aangeboden aan het Haags Bus Museum. Uiteindelijk werd de 1113 door de werkgroep Brabant van de SVA overgenomen en verhuisde hij naar Breda. Daar werd de restauratie voortvarend ter hand genomen en na ruim vier en een half jaar van noeste arbeid kon het "speciaalvoertuig" 1113 weer als bus ter keuring worden aangeboden bij de RDW. Op 23 april 2005 maakte een bijzonder fraai gerestaureerde Zuid-Ooster Leyland trost zijn eerste excursierit met belangstellenden.
ILLUSTRATIES
Additioneel beeld 1
Seriegenoot 1114 (foto: collectie Frank van den Boogert)
Additioneel beeld 2Niet ingevoerd
MEER INFORMATIE
Informatie bij/viaStichting Veteraan Autobussen
Bronnen* M. Wallast: Autobussen in Nederland (Rijswijk, 1987)
* D. Jack: The Leyland Bus (1984/1992)
* P. Kennett: Leyland (World Trucks no. 14, Cambridge, 1983)
* "Zo bouwt Verheul" (brochure ten behoeve van het personeel; eigen uitgave van N.V. Carrosseriebedrijf Verheul, z.j.)
* "Opkomst en ondergang van Verheul" (krantenartikel in Rijn en Gouwe van 12 en 19 december 1992)
* P. van der Meer: De Gele Rijders, de standaardstreekbussen in Nederland, bouwjaar 1967-1988 (Alkmaar, 2004)
* De Nederlandse streekvervoerbedrijven met hun tramwegen en autobusdiensten alsmede hun toerwagenbedrijven (Amsterdam, 1956): pag. 145.
* K.M.H. Derks: ZO, Zuidooster 40 jaar Autobusdiensten (in tijdschrift "Autobuskroniek", jaargang 1990, incl. uitgebreide literatuuropgave)
* F.J.W. Bosman en H. Schiller: Bedrijf in beweging Zuidooster 1949-1994 (Gennep, 1994)
Externe linksStichting Veteraan Autobussen

De Nederlandse Standaard Streekbus (door John Veerkamp)
HUIDIGE EIGENDOM
Soort eigendomBehoudsorganisatie
Naam organisatieStichting Veteraan Autobussen (SVA)
WAARDESTELLING
Cultuurhistorische waarde
StatusA
MotivatieCulturele biografie

Historische context
Verheul ontwierp een nieuwe generatie zelfdragende streekbussen waarvan de serieproductie in 1967 begon. In de beginperiode werd uitsluitend gebruik gemaakt van Leyland-componenten, die onder een licht Verheul-frame waren gemonteerd. De typeaanduiding was LVB-668 (=Leyland-Verheul-Bus met een wielbasis van 6.00 m en een O.680-motor). Kort erna kreeg ook Den Oudsten opdracht vrijwel dezelfde autobussen, eveneens met Leyland-componenten, te leveren. Dit werd het type LOB. Omdat sprake was van een modulaire opbouw, ontstonden gemakkelijk varianten als stadsbussen (typen LVS en LOS) en wagens met een lengte van ca. 10 m (type LOK). Daarnaast werden ook bussen - meestal met gedeeltelijk verhoogd dak en aan weerszijden een schuine raamstijl - als semi-toer of full-toerwagens uitgerust. Het concept was, ofschoon door de Vereniging van Streekvervoerondernemingen (ESO) uitverkoren als dè standaard streekbus en qua uiterlijk zéér herkenbaar, ook voor niet-ESO-leden vrij verkrijgbaar.
DAF had, als alternatief, inmiddels een vrijwel identiek chassis, de DAF MB200, ontwikkeld, dat de eerste jaren was voorzien van dezelfde Leyland-0-680-motor. Een brand legde eind 1970 de "Leyland Motor Corporation NV (v/h Auto-industrie Verheul)" volledig in de as. Het bedrijf werd niet herbouwd. De lopende opdrachten werden uitgevoerd door Domburg en Den Oudsten. Enkele jaren later verdween Leyland van de markt, werd DAF de belangrijkste chassisleverancier en Den Oudsten de belangrijkste carrossier. Voor enkele kleinere series paste men Volvo- of Mercedes-Benz-chassis, bijna alle eveneens met underfloormotor, toe of geschiedde de busopbouw door Hainje, Van Hool, Domburg, Van Rooyen of Jonckheere. Vanaf begin tachtiger jaren kwamen er ook gelede bussen volgens hetzelfde concept. Het oorspronkelijke model is, met latere alternatieven of modificaties (zoals verlaagde middenfries, langere vooroverbouw, zonwerend glas, geplakte ruiten, geknikte stuurkolom, volautomatische versnellingsbak of, naar wens, met individuele afwijkingen) geleverd tot 1988. Nieuw geleverd van 1967 tot 1988 betekent dat de gebruiksperiode van dit zeer herkenbare bustype zich uitstrekte tot ca. 2005, dus bijna gedurende veertig jaren. Daarmee was dit model in Nederland beeldbepalend voor het streekvervoer en voor een groot deel van de ca. 40 steden, waar een streekvervoerbedrijf het stadsvervoer verzorgde. Het concept werd ook geleverd aan ondernemers in Israël, België en Frankrijk. In totaal zijn meer dan 5500 exemplaren van dit model standaardstreekbus gebouwd, waarvan ruim 1700 op basis van Letland en meer dan 3500 op DAF-onderbouw. Bijna 7 % kwam van Verheul en ruim 84 % werd door Den Oudsten geleverd.

Type
Het type werd zoals hierboven aangegeven door Verheul ontwikkeld en gebouwd. Weliswaar deels met bekende elementen zoals de Leyland O.680 motor, ontstond een moderne en aantrekkelijke bus die was voorzien van een grotendeels polyester beplating.
Met de serie 1112-1120 nam de Zuid-Ooster in 1968 zijn eerste exemplaren in ontvangst van dit type bussen die jarenlang hèt gezicht zouden worden van de bus in het streekvervoer. Dat gezicht werd mede bepaald door de introductie - door de NZH als eerste - van de typerende kleur geel die tot aan het ontstaan van Connexxion het aanzien van de bussen in het streekvervoer zou bepalen.

Object
Het object, hoewel een van de standaardbussen uit het tweede productiejaar, volgde geen standaardlevensloop.
De ZO 1113 werd nog afgeleverd in de oorspronkelijke kleuren van het bedrijf maar werd al snel verhuurd aan het Nijmeegse vervoerbedrijf CVD. De 1113 kreeg de kleurstelling van de CVD-bussen en werd daarmee "stadsbus" tot in 1973.
Tot aan 1980 vervolgens weer in dienst van de ZuidOoster, vervolgde de oorspronkelijke ZO 1113 daarna zijn leven als instructiebus voor het toenmalige communicatiesysteem van de streekvervoersbedrijven: de ESO-foon. De 1113 belandde uiteindelijk bij de DVM, de Drentse Vervoer Maatschappij.

Object als erfgoed
Het object heeft na zijn werkzaam bestaan tal van omzwervingen gemaakt. Gelukkig is het voortbestaan van deze bus gewaarborgd toen hij door de SVA werd overgenomen. De werkgroep Brabant van deze collectiehouder heeft het object fraai en deskundig gerestaureerd.

Representatiewaarde

Schakelwaarde
De schakelwaarde van het type is hoog. Het markeert het in gebruik nemen van dit type als standaardbus voor het streekvervoer. Het materieelbeleid binnen de streekbedrijven heeft er vervolgens toe geleid dat er van dit type grote aantallen in gebruik zijn geweest.

IJkwaarde
De ZO 1113 heeft een belangrijke ijkwaarde. Immers in dit concept zijn als het ware de ontwikkelingen en moderniseringen vanuit de voorafgaande periode qua bouwwijze en techniek maar vooral ook qua vormgeving samengebundeld. Daarmede ontstond de standaardbus voor het streekvervoer.

Symboolwaarde
De ZO 1113 is een symbool van een ontwikkeling die van grote betekenis is gebleken voor het streekvervoer. Hij markeert het einde van een periode waarin streekvervoerders, vooral de niet-NS-dochters, naar eigen inzichten en voorkeuren hun rollend materieel aanschaften en de overgang naar het exploiteren van standaardbussen, na korte tijd ook in dezelfde kleurstelling, voor het gehele streekvervoer. Deze ontwikkeling had zich ook voorgedaan binnen het stadsvervoer, waar de gemeentelijke vervoerbedrijven gezamenlijk de bekende rode stadsbus hadden ontwikkeld, die vanaf 1966 in het stadsbeeld verscheen.
Opmerkelijk: de ZO-bussen voorzagen in het gat dat gevallen was na de afschaffing van de trolleybus in Nijmegen, zoals in '53 bussen van dit bedrijf dienst deden in die stad nadat daar de tramexploitatie was beëindigd.

Zeldzaamheid

De ZO 1113 is voor zover bekend één van de weinige bewaard gebleven bussen uit de beginjaren van de "standaardstreekbus" en daarmee redelijk zeldzaam.

Staat van het object

De ZO 1113 is goed gerestaureerd, in hoge mate authentiek en volledig inzetbaar.

Ensemblewaarde

Niet van toepassing.

Presentatiepotentieel

De presentatiewaarde is aanzienlijk door de staat waarin het object verkeert.

Cultuurhistorische waarde

Het object is waardevol omdat het een vroege representant is van de standaard-streekbus, het type dat jarenlang en in grote aantallen geproduceerd, beeldbepalend is geweest voor het streekvervoer. Binnen de sector bus van ons nationaal mobiel erfgoed dient tenminste één vertegenwoordiger als topstuk te worden gemerkt. Wellicht dat "in concurrentie" met wellicht nog in het register op te nemen objecten uit andere collecties een nadere afweging gewenst is. Tot dat moment wordt aan de ZO 1113 de waardering A toegekend.
Waardering doorCommissie
Opmerkingen
Authenticiteit
Status
Motivatie
Waardering doorCommissie
Opmerkingen
MCN - CIME
Sluiten en terug naar zoekresultaten NRME Home Mobiele Collectie Nederland