Nationaal Register Mobiel Erfgoed

Den_Oudsten_B79_/_GVA_158



REGISTER
Registernummer3.501.048
INLEIDING
 
 Foto: Frank van den Boogert
ObjectaanduidingDen Oudsten B79 / GVA 158
Categorie/klasseAutobussen
Soort objectElektrische bus (trolleybus)
TypeStadsbus

Serie

131-171

Merk

Den Oudsten

Model

Den Oudsten B79T-KM560-Kiepe

Uitvoering (1)

Den Oudsten

Bouwjaar1984
Ontwerper(s)Chassis: Den Oudsten (Woerden)
Carrosserie: Den Oudsten (Woerden)
Producent(en)Chassis: Den Oudsten (Woerden)
Motor: Garbe, Lahmeyer & Co (Duitsland)
Elektrische installatie: Kiepe (Duitsland)
Carrosserie: Den Oudsten (Woerden)
Gebruiker(s)Gemeente Vervoerbedrijf Arnhem (GVA), Arnhem
Nadien Gelderse Vervoermaatschappij (GVM), later Oostnet, Doetinchem en Connexxion, Hilversum/Arnhem

Periode gebruik

van 1984 tot en met 2002

Regio gebruikGemeente Arnhem
Opmerkingen inleidingKenteken: BJ-03-YG
BESCHRIJVING
FunctiePersonenvervoer (stadsvervoer)
TechniekMotor: elektromotor (124 kW) met 17 rijstanden
Remsysteem: elektrisch
Capaciteit: 34 zitplaatsen
BouwwijzeSemi-zelfdragende (meedragende) carrosserie op een licht onderstel; metalen framewerk met polyester beplating.
VormGrote stadsautobus (trolleybus) met instap voor de vooras, uitstapdeur achter de achteras en een onder de vloer geplaatste elektrische installatie. motor. Opbouw met strakke en hoekige vormen, volgens het toenmalige nieuw ontwikkelde model van Den Oudsten (de "B7900").
Zitplaatsen op dubbele (links) en enkele banken (rechts); boven de wielkasten in dos-à;-dos opstelling; bekleding van bruin kunstleer..
Kleuren: lichtblauwe zijkant en raampartij, met donkerblauwe onderzijde en deuren en wit dak. Modern groot GVA-logo en gestileerd gemeentewapen in wit op de zijkant.
Opmerkingen beschrijvingAls eerste trolleys in Arnhem werd de serie 131-171 voorzien van een noodaggregaat (bestaande uit een VW-motor en een generator), waarmee met ca. 20 à; 30 km per uur gereden kon worden, zonder gebruik te maken van de bovenleiding.
GESCHIEDENIS
GeschiedenisDe trolleybus heeft in Nederland tot op heden maar een beperkte toepassing gevonden. In Groningen reden van 1927 tot 1965 trolleys en in Nijmegen van 1951 tot 1969. Naast deze steden (en een kortstondig proefbedrijf in Rotterdam in 1944) had verder alleen Arnhem dit type bussen. En Arnhem is dan ook de enige stad waar ze vandaag de dag nog steeds rijden. De trolleybus is kenmerkend voor de stad Arnhem en de trolleybussen dragen dan ook het opschrift "Arnhem-Trolleystad".

Al voor de Tweede Wereldoorlog waren er in Arnhem plannen voor een trolleybusbedrijf, maar deze werden pas na de oorlog werkelijkheid. De toenmalige directeur, dhr. Ir. L. van de Honert was zeer geporteerd voor de trolleybus, die hij zag als hét vervoermiddel voor de middelgrote stad. De belangrijkste aanleiding voor de komst van de trolleybus was de complete verwoesting van de tramremise en van vrijwel al het trammaterieel tijdens de oorlogshandelingen in september 1944 Voor het nieuwe trolleybedrijf bouwde Verheul in 1949/1950 een eerste serie van 36 trolleys, waarna er in de jaren daarna successievelijk steeds nieuwe series in dienst werden gesteld. Eerst nog van het merk BUT en later Leylands en DAFs. Opvallend was dat het GVA daarbij doorgaans bussen kocht van het op dat moment in zwang zijn standaard streekbusmodel. Van dit zelfde model kocht men dan meestal zowel een serie trolleybussen, als een serie dieselbussen.

Deze traditie werd begin jaren tachtig voortgezet, zij het dat Arnhem toen bussen kocht van een type dat de nieuwe standaardbus had moeten worden, maar dat nooit werd. In 1979 ontwikkelde Den Oudsten, samen met DAF en de ESO (de organisatie van de verenigde streekvervoerders) een nieuw type lijndienstbus, dat de opvolger zou moeten worden van de standaard streekbus, zoals die in vele variaties al sinds het midden van de jaren zestig werd gefabriceerd. Dit nieuwe type werd de "B7900" genoemd en oorspronkelijk was het de bedoeling vier prototypes te bouwen, waarvan drie met DAF-componenten en één op basis van een Leyland-chassis. Uiteindelijk werden slechts twee prototypes gebouwd (één op een DAF MB210-chassis en de ander als integrale bus, met DAF-componenten) en deze maakten hun rondgang langs de diverse streekvervoerbedrijven. Daar bevielen ze maar matig en bovendien ontstond er een financieringsprobleem omdat het Ministerie van Verkeer en Waterstaat niet bereid was de meerprijs ten opzichte van de alom aanwezige DAF MB200 standaard streekbus te betalen. Dit betekende dan ook dat die laatstgenoemde streekbus nog tot begin 1988 werd gebouwd en dat de B7900 (behalve voor Arnhem) niet in productie kwam. Alleen in korte "midi-uitvoering" en op basis van Mercedes-componenten, werden 59 korte bussen gebouwd die waren afgeleid van de B7900. Deze werden an verschillende streekvervoerders geleverd, vooral ten behoeve van stadsdiensten. De twee prototypen (7900 en 7902) sleten tot 1995 respectievelijk 1990 hun jaren bij streekvervoerder ZWN.

De enige afnemer van de grote B7900, maar dan in stadsbusuitvoering, was het gemeentevervoerbedrijf van Arnhem, dat in 1980 een eerste (proef)serie van drie, later uitgebreid tot vier trolleys en zes dieselbussen van dit type in gebruik nam. Later werd de bestelling uitgebreid tot in totaal 41 trolleys en 28 diesels. Met de komst van de B7900's introduceerde Arnhem ook de nieuwe, lichtblauwe huisstijl. Met de komst van deze grote serie nieuwe trolleybussen en tegelijkertijd een uitbreiding van het lijnennet, liet Arnhem duidelijk zien dat zij voor de trolleybus gekozen had.

In tegenstelling tot hun soortgenoten in dieseluitvoering, die te traag en onstabiel in het rijden werden bevonden, voldeden de B7900 trolleys goed en bepaalden ze jarenlang het Arnhemse straatbeeld. Eerst met GVA-opschriften, maar vanaf 1993 onder de vlag van de Gelderse Vervoermaatschappij (GVM), die was ontstaan uit een fusie van GVA en GSM (sinds 1977 de opvolger van de GTW, toen dit bedrijf in handen kwam van het NS-concern). Bij deze fusie had Arnhem overigens wel bedongen dat de stadsbussen hun eigen blauwe kleur zouden behouden. Iets dat ook vandaag de dag nog het geval is! De GVM bestond maar kort, want door een verdere fusie (met de TET) ging deze maatschappij in 1997 op in het nieuwe Oostnet. Dit bedrijf gaf al haar bussen een viercijferig wagenparknummer (passend binnen het landelijke VSN-nummersysteem) en voor de Arnhemse trolleys betekende dit dat er een nul voor het oude nummer werd gezet. Ook Oostnet was geen lang leven beschoren, want al in 1999 verdween de naam en werd ook dit bedrijf onderdeel van Connexxion.

De komst van nieuwe Volvo, Van Hool en Berkhof trolleys betekende vanaf medio jaren negentig het einde van de B7900's. De meeste van hen vonden een tweede bestaan bij trolleybusbedrijven in het Oostblok (o.a. in Perm, Sarajevo en Rostov-na-Donu). Op 28 juni 2002 reed de 0145 als allerlaatste B7900 in de lijndienst. De 0158, die op 16 augustus 1984 in dienst kwam en op 11 juni 2002 buiten dienst werd gesteld, kreeg echter de status van museumbus en bleef in Nederland, als onderdeel van de collectie van de Stichting Veteraan Autobussen.
ILLUSTRATIES
Additioneel beeld 1
Seriegenoot 135 (foto: Frits van der Gragt)
Additioneel beeld 2Niet ingevoerd
MEER INFORMATIE
Informatie bij/viaStichting Veteraan Autobussen
Bronnen* M. Wallast:
- Autobussen in Nederland (Rijswijk, 1987)
- DAF ... van verleden tot heden ... (Hazerswoude, 1983)
- DAF trucks (Hazerswoude, 1990)
* A. Slager (red.): Den Oudsten 50 jaar (Woerden, 1976)
* P. van der Meer:
- De Gele Rijders, de standaardstreekbussen in Nederland, bouwjaar 1967-1988 (Alkmaar, 2004)
- De streekbus, een reis door Nederland; van 1987 naar 2007 (Alkmaar, 2008)
* G. Aberson: 25 jaar trolley in Arnhem / 25 Years of Arnhem Trolleybuses (Reading, 1974)
* J. Buurman: Trolleys in Arnhem (Zutphen, 1986)
* P.C.G.F. van Onzen:
- Arnhem Trolleystad: beknopte geschiedenis 1945-1984 (Arnhem, 1984)
- GETA/GVA: wagenpark tram en bus 1911-1991 (Arnhem, 1991)
- Trolleyberichten Special Arnhem: Leyland en DAF-trolleys (Arnhem, 2008)
- De Arnhemse B7900 trolleys (in tijdschrift "De Veteraanbus", jaargang 2004 nr. 143)
* F. Bosman:
- Langs gouden draden, t.g.v. 50 jaar Trolley in Arnhem (Arnhem, 1999)
- Tussen Arnhemse Lijnen (Bilthoven, 2009)
* Technische specificatie van de GVA-serie 131-134, Den Oudsten/Kiepe, type B79T-K560 (in tijdschrift "Autobuskroniek", jaargang 1980, pag. 121)
Externe linksStichting Veteraan Autobussen
HUIDIGE EIGENDOM
Soort eigendomBehoudsorganisatie
Naam organisatieStichting Veteraan Autobussen (SVA)
WAARDESTELLING
Cultuurhistorische waarde
StatusB
MotivatieCulturele biografie

Historische context
Het tramnet van Arnhem was in de oorlog ernstig beschadigd geraakt en men besloot het niet meer te herbouwen. Met behulp van wederopbouwgelden werd daarvoor in de plaats een trolleybusnet opgezet. Vanzelfsprekend werden op de minder belangrijke lijnen benzine- en dieselbussen ingezet. In de jaren na de oorlog verwachtte men veel van de trolleybus, in diverse landen werden trolleybusnetten aangelegd of uitgebreid. Deze verwachtingen zijn veelal niet uitgekomen, de niet-geldelijke voordelen (geen uitlaatgassen, geen lawaai, meer comfort) waren moeilijk af te wegen tegen de geldelijke nadelen (duur bovenleidingnet nodig). Veel van die trolleynetten verdwenen weer na één of twee generaties bussen.
In 1949/50 werden voor het trolleybusnet 36 trolleybussen geleverd, serie 101 - 136, in 1955/56 aangevuld met nog 7 stuks grotendeels overeenkomstige wagens, serie 137 - 143. In 1973 waren deze bussen dus tussen de 17 en 24 jaar oud en bovendien was hun totaal tot 24 stuks afgenomen. Groningen had zijn trolleybusbedrijf in 1965 opgeheven en Nijmegen in 1969. Ook in Arnhem speelde de vraag: doorgaan met de trolleybus of niet? Er werd geen echte keuze gemaakt, maar 24 bussen waren niet voldoende, dus besloot men een bestelling van vijf stuks te doen, later aangevuld met nog vijf, de serie 167 - 176 die in 1974/75 werd geleverd. Deze gang van zaken tekent de gevolgen als er ook politieke overwegingen een rol spelen bij de materieelaanschaf. De materieelpositie bleef dus krap en het probleem zou onvermijdelijk terugkomen. Dat gebeurde in 1980 toen een nieuwe bestelling van trolleybussen werd voorbereid. Men had besloten met de trolleybus door te gaan. Er werden veel nieuwe bussen besteld en nieuwe lijnen aangelegd.

Type
De GVA 158 behoort tot een serie van 41 bussen van het type B79T, waarbij de T voor Trolleybus staat. Aan het eind van de zeventiger jaren had Den Oudsten een nieuw type streekbus ontwikkeld, de B7900, als opvolger van de al jaren geproduceerde carrosserieën op DAF MB200-chassisis. Het ministerie van Verkeer en Waterstaat wenste echter niet de hogere kosten van de B7900 te betalen en dit type kwam daardoor niet van de grond. Alleen aan Arnhem werd eerst een proefserie van 3 (later uitgebreid tot 4) trolleybussen en zes dieselbussen geleverd die vervolgens werd uitgebreid tot een levering van in totaal 41 trolley- en 28 dieselbussen.
De bus heeft de instap voor de vooras en de uitstap geheel achterin. Het voordeel hiervan is de betere doorstroming en vulling van de reizigers die men er mee verkrijgt terwijl een middenuitstap als voordeel heeft dat de reizigers van twee kanten tegelijk bij de deur kunnen komen, maar als nadeel dat men slecht naar achteren doorloopt. Arnhem koos dus voor de deur achterin.
Een noodaggregaat (VW-motor en een generator) maakte het mogelijk met beperkte snelheid te rijden op deeltrajecten zonder bovenleiding, bijvoorbeeld bij omleidingen, reparaties en vernieuwingen.

Object
Het object heeft dienstgedaan van 1984 tot 2002 in een serie van 41 stuks en is daarmee beeldbepalend geweest voor het Arnhemse stadsbusvervoer. De 158 werd uitgekozen om als museumbus in Arnhem te blijven, vele van zijn soortgenoten werden naar het Oostblok verkocht om daar hun actieve leven voort te zetten.

Object als erfgoed
Het object is na zijn werkzame leven direct tot museumbus bestemd. Behoudens de normale vervangingen tijdens het gebruik is de wagen authentiek.

Representatiewaarde

Schakelwaarde
De bus symboliseert de overgang van het eigen stadsvervoerbedrijf naar een onderdeel van een streekvervoerbedrijf. De achtergrond hiervan moet worden gezocht in de veranderingen in de organisatorische en politieke omstandigheden.

IJkwaarde
Behoudens twee prototypes en 59 midibussen van een afgeleid type op basis van Mercedescomponeneten zijn er geen verdere B7900-en gebouwd. Daarmee is de B7900 voor Arnhem van grote betekenis geweest, maar voor de rest van Nederland in het geheel niet, hoewel dat aanvankelijk wel de bedoeling was geweest. De ijkwaarde is daarom gering.

Symboolwaarde
De B7900 als streekbus laat zien dat een nieuw ontwerp niet altijd tot succes hoeft te leiden. De technische prestaties kunnen tegenvallen en als de bus dan ook nog duurder is dan zijn voorganger zonder navenante voordelen te bieden kan de ontwikkeling doodlopen. In Arnhem was de B7900 echter wel succesvol: 41 trolley's en 28 dieselbussen.

Zeldzaamheid

De 158 is als trolleybus type B7900 zeldzaam, er bestaat er nog één van. Van de Arnhemse dieseluitvoering bestaat geen enkel exemplaar meer terwijl de streekuitvoering nooit tot wasdom is gekomen.

Staat van het object

Het object bevindt zich niet in dienstvaardige staat (stand 2011).

Ensemblewaarde

Niet van toepassing.

Presentatiepotentieel

Het presentatiepotentieel is beperkt. De bus kan uiteraard alleen in Arnhem rijden en hij is nog te jong om veel historische uitstraling te hebben. Dat zal echter met het voortschrijden der jaren veranderen.

Cultuurhistorische waarde

De B7900-en zijn gedurende 18 jaar beeldbepalend geweest voor het stadsvervoer in Arnhem: er deden 41 trolley- en 28 dieselbussen dienst. De B7900 had de nieuwe streekbus voor Nederland moeten worden, maar werd dat niet. Beide elementen maken deze bus bijzonder, maar de waarde blijft toch beperkt.

Waardering doorCommissie
Opmerkingen
Authenticiteit
Status
Motivatie
Waardering doorCommissie
Opmerkingen
MCN - CIME
Sluiten en terug naar zoekresultaten NRME Home Mobiele Collectie Nederland