|
REGISTER | Registernummer | 3.509.002 | INLEIDING | |  | | Foto: Bas Stougje | Objectaanduiding | Van Hool-Fiat S315 / Hoefnagels 68 | Categorie/klasse | Autobussen | Soort object | Dieselbus | Type | Touringcar
| Serie | n.v.t. | Merk | Van Hool-Fiat | Model | Van Hool-Fiat S315 | Uitvoering (1) | Van Hool | Bouwjaar | 1979 | Ontwerper(s) | Motor: Fiat
Carrosserie: Van Hool | Producent(en) | Motor: Fiat (Italië)
Carrosserie: Van Hool (België) | Gebruiker(s) | Fa. Wed. J. Hoefnagels, Roosendaal
Brabant Expres, Zevenbergen
Holiday Travel, Steensel
Aleto, Venlo | Periode gebruik | van 1979 tot en met 2008 | Regio gebruik | Geheel Nederland; buitenland | Opmerkingen inleiding | Kenteken: 66-JB-17 | BESCHRIJVING | Functie | Personenvervoer (toer- en groepsvervoer) | Techniek | Motor: 6-cylinder dieselmotor (130 pk)
Versnellingsbak: handgeschakeld
Remsysteem: hydraulisch, luchtbekrachtigd
Capaciteit: 29 zitplaatsen | Bouwwijze | Zelfdragende carrosserie op een licht onderstel; metalen framewerk met kunststof beplating. | Vorm | Kleine touringcar met achterin geplaatste motor en enkele (luchtbediende) in-/uitstapdeur voor de vooras. Carrosserie volgens het model van de toenmalige "Alizeé-lijn" van Van Hool. Zitplaatsen op twee rijen dubbele fauteuils met stoffen bekleding.
Kleuren: lichtgeel/crème, met rode en oranje strepen. Bedrijfsnaam in oranje letters op alle vier zijden. | GESCHIEDENIS | Geschiedenis | De evolutie van de bus en later de touringcar, weerspiegelt zich ook in de vervoerscapaciteit, oftewel het aantal zit- en staanplaatsen. Eind jaren twintig, begin jaren dertig had een bus gemiddeld circa twintig zitplaatsen. Naarmate de techniek voortschreed en de voor bussen toegelaten lengte groter werd, nam uiteraard ook de capaciteit toe. De steeds grotere behoefte aan zitplaatscapaciteit na de Tweede Wereldoorlog, resulteerde op een gegeven moment in touringcars of groepsvervoerbussen met 54 of zelfs 58 zitplaatsen.
Toch was en is er bij veel bedrijven ook nog behoefte aan middelgrote en kleine bussen. Hoewel de aanschaf- en de exploitatiekosten (gerekend per zitplaats) hoger liggen dan bij een grote bus, sluiten ze beter aan bij de vraag van bepaalde klanten. Vandaag de dag wordt dit marktsegment veelal gevormd door voertuigen die gebaseerd zijn op een chassis van een bestelwagen of lichte vrachtwagen, waarop een "autobusachtige" carrosserie is gebouwd. Voordat het tot dit soort bussen kwam, hadden de meeste busbouwers in hun leveringsprogramma echter ook kleine of middelgrote bussen die rechtstreeks waren afgeleid van de "normale" touringcar en die daarvan (met behoud van het model) een verkleinde en verkorte versie waren. Ook de Belgische carrossier en busbouwer Van Hool bood dergelijke bussen aan.
Van Hool was in 1947 gestart met de bouw van autobussen. Toen nog op de klassieke manier, door het construeren van een carrosserie (koetswerk) op een los chassis. De Belgische constructeur verwierf zich hiermee al snel een redelijk marktaandeel in de autobusbouw. Toch wilde Van Hool meer, namelijk het bouwen van een complete bus en wel in een zelfdragende uitvoering. Daartoe moesten er door externe partijen componenten worden geleverd, met als voornaamste onderdeel natuurlijk de motor. Na enkele positief verlopende bezoeken aan Turijn, het hoofdkwartier van Fiat, was Van Hool overtuigd geraakt van de kwaliteiten van de motoren van deze fabrikant en op 15 februari 1957 gingen beide partijen een commerciële overeenkomst aan. Fiat zou Van Hool losse motoren van het type 682 en andere mechanische componenten leveren, die Van Hool zou gebruiken voor haar autobusbouw. Zo was de basis gelegd voor een langdurige en succesvolle relatie, want tot 1981 zou Van Hool voor haar bussen gebruik maken van Fiat-componenten. Vanaf 1957, met de komst de eerste door Van Hool gebouwde complete bussen, werd de naam Van Hool werd nu een merk: "Van Hool-Fiat". De zelfdragende bussen van dit merk bleken al snel erg populair en dit zorgde voor een forse groei van het Belgische bedrijf. En voor de basis van het bedrijf zoals het nu ook nog bestaat. Het is duidelijk dat "Van Hool-Fiat" er voor heeft gezorgd dat Van Hool groot werd.
Van Hool bouwde in de loop der tijd allerlei typen bussen en touringcars en zoals eerder al gezegd dus ook kleine of middelgrote modellen. Als onderdeel van de modellenlijn onder de naam Alizée, leverde Van Hool het type S 315 aan. Een kort model met 28+1 verstelbare of 32+1 vaste zitplaatsen en met de Fiat of Magirus-motor achterin. Eén zo'n busje voor kleine gezelschappen, werd op 18 april 1979 als nummer 68 afgeleverd aan het Roosendaalse touringcarbedrijf Firma Wed. J. Hoefnagels. Dit bedrijf, dat tot 1982 overigens ook de stadsdienst in genoemde plaats verzorgde, werd in 2007 overgenomen door het bedrijf Brabant Expres uit Zevenbergen. Ook de dan al op leeftijd zijnde 68 gaat mee over en krijgt bij Brabant Expres administratief het nummer 168, maar waarschijnlijk heeft hij aldaar geen actieve dienst meer gedaan. Begin 2008 werd de bus ingeruild bij Bus & Coach Trade, waarna vervolgens Holiday Travel uit Steensel de nieuwe eigenaar werd.
Vanaf begin 2009 tot voorjaar 2014 was de bus vervolgens eigendom van touringcarbedrijf en -handelaar Aleto in Venlo. Die verkocht op zijn beurt het busje aan een particulier op de Veluwe. Toen laatstgenoemde van de bus af wilde en hem te koop zette, besloot de Stichting Historische Bedrijfsvoertuigen Nederland (SHBVN) het voertuig over te nemen.
Doorslaggevende redenen daarbij waren dat het ging om een klein type "echte" touringcar (dus geen uit de kluiten gewassen bestelwagen) en dat hij nog in complete staat als bus verkeerde en niet was omgebouwd tot bijvoorbeeld camper. Iets dat met veel van dit soort kleine tourwagens juist wel is gebeurd. En gelet op de leeftijd van zo'n 35 jaar verkeerde de bus nog in een alleszins redelijke tot goede staat. In oktober 2014 is de bus overgedragen en overgebracht naar de stalling van de SHBVN. Daar bleek dat er (zoals al wel werd verwacht) nog het nodige dient te gebeuren alvorens dit handzame busje weer in volle glorie de weg op kan.
| ILLUSTRATIES | Additioneel beeld 1 |  In een eerdere (originele?) uitvoering. Foto: Ton Dernison | Additioneel beeld 2 | Niet ingevoerd | MEER INFORMATIE | Informatie bij/via | Stichting Historische Bedrijfsvoertuigen Nederland | Bronnen | * M. Wallast: Autobussen in Nederland (Rijswijk, 1987)
* J. Deloof en A. van Steenkiste: Vooruit is de weg, Van Hool 1947-1997 (Tielt, 1997)
| Externe links | Stichting Historische Bedrijfsvoertuigen Nederland | HUIDIGE EIGENDOM | Soort eigendom | Behoudsorganisatie | Naam organisatie | Stichting Historische Bedrijfsvoertuigen Nederland | WAARDESTELLING | Cultuurhistorische waarde | Status | B | Motivatie | Culturele biografie
Historische context
De evolutie van de autobus weerspiegelt zich ook in de omvang van de beschikbare ruimte voor passagiers en/of gewenste comfortverhogende voorzieningen. Eind twintiger jaren van de vorige eeuw had een bus rond de twintig zitplaatsen. Mede door de technische vooruitgang ontstond een geleidelijke verruiming van de wettelijke grenzen van afmetingen en gewichten, waardoor tegenwoordig de meest voorkomende 2-assige bus - dan met slechts één bedrijfsdeur - 54 of zelfs 58 zitplaatsen kan bevatten.
Daarnaast bleef de behoefte aan materieel met geringere capaciteit bestaan. Dit ondanks het feit dat per zitplaats zowel de aanschaf- als de exploitatiekosten vrijwel altijd hoger zijn dan van normale bussen.
De Belgische busbouwer Van Hool was na de Tweede Wereldoorlog, waarin veel materieel verloren was gegaan, begonnen met de bouw van autobuscarrosserieën op allerlei chassis. Dit geschiedde in eerste aanleg voor eigen gebruik (men had op dat moment de ontwikkeling naar een aannemersbedrijf voor ogen), doch aansluitend ook voor anderen. Sindsdien heeft het familiebedrijf Van Hool een stormachtige ontwikkeling doorgemaakt. Uitgebreid met een afdeling 'Industriële voertuigen' en productiebedrijven, ook in andere landen, is Van Hool een wereldmerk geworden.
Kenmerkend voor Van Hool, zeker in de eerste decennia van zijn bestaan, was de enorme inspanning om het productieproces te versnellen en de producten minder gevoelig te maken voor onbedoelde afwijkingen in bewerkingsresultaten of maatvoering. Behoud of verbetering van de esthetische eigenschappen stond daarbij voorop. Soms waren de getroffen maatregelen slechts van cosmetische aard.
Type
Gedurende de periode 1957 tot 1981 onderhield Van Hool een nauwe relatie met Fiat voor de levering van componenten (motor, versnellingsbak, assen, stuurinrichting en bijbehorende accessoires) van verschillende types voor inbouw in haar zelfdragende constructies van autobussen. In 1978 werd voor de toerwagens het zeer succesvolle design Alizée gelanceerd, dat ook voor het kleinste type werd toegepast. Dit kreeg hiermee een duidelijk 'familiegezicht' .
Object
Het in 1927 opgerichte bedrijf Hoefnagels in Roosendaal exploiteerde (tot de overname van dit onderdeel in 1982 door de B.B.A.) de stadsdienst in deze plaats en hield zich bezig met besloten busvervoer. Voor beide activiteiten was het een goede klant van Van Hool geworden. Voor het toerwerk schafte het in 1979 een nieuwe Van Hool-Fiat S315 aan, die het wagenparknummer 68 kreeg. Als gevolg van interne problemen werd het bedrijf en het materieel in 2007 overgedragen aan Brabant Expres te Zevenbergen, die de aanduiding 'Hoefnagels Reizen' vanwege de daaraan verbonden naamsbekendheid in de regio Roosendaal nog enige tijd bleef gebruiken.
Object als erfgoed
Het jaar daarop is de inmiddels tot 168 omgenummerde wagen ingeruild bij Bus en Coach Trade, die hem doorverkocht aan Holiday Travel te Steensel (bij Eindhoven). Vervolgens werd hij in 2009 verkocht aan het (nog jonge) bedrijf Aleto te Venlo, dat hem in 2014 weer van de hand deed. Daarna was de wagen kortstondig eigendom van een particulier op de Veluwe, waarna de Stichting Historische Bedrijfsvoertuigen Nederland het object kon verwerven. Waarschijnlijk is er na de Hoefnagels-periode nog weinig mee gereden.
Representatiewaarde
Schakelwaarde
Het object heeft enige schakelwaarde doordat het laat zien dat ook kleinere toerwagens gemaakt zijn met hetzelfde aanzien en de uitrusting en comforteigenschappen als van de 'normale' producten. Immers, de meeste kleinere autobussen waren eerder óf afgeleid van een bestaande bestelwagen-uitvoering óf gebouwd op een vrachtautochassis, soms met enkele aanpassingen.
IJkwaarde: geen.
Symboolwaarde: ontbreekt.
Zeldzaamheid
Enigszins. Ofschoon de verkoopaantallen van het onderhavige bustype niet erg groot waren is er nog wel een aantal exemplaren van aanwezig. De meeste zijn echter omgebouwd tot camper o.i.d.
Staat van het object
Het object verkeert in rijdbare conditie, doch vraagt om een opknapbeurt (situatie 2014).
Ensemblewaarde: niet van toepassing.
Documentatie en kennis: geen opmerkingen.
Presentatiepotentieel
De Hoefnagels 68 geeft een goed beeld van de specifiek als toerwagen-met-een-relatief kleine-vervoerscapaciteit in de Benelux gebouwde voertuigen. De wagen heeft een uitstraling die hem duidelijk doet behoren tot een familie met een reputatie op het gebied van comfort en luxe. Dat de eigenschappen van deze wagen na 37 jaren ook nog rijdend ervaren kunnen worden moet als een pré worden aangemerkt.
Cultuurhistorische waarde
Vooral de elementen die hiervoor onder schakelwaarde en presentatiepotentieel zijn vermeld leiden tot de status B.
| Waardering door | Commissie | Opmerkingen | | Authenticiteit | Status | | Motivatie | | Waardering door | Commissie | Opmerkingen | |
|
|